Soms bevat de blauwe envelop een onaangename verrassing: de Belastingdienst
meent dat je te weinig hebt betaalt en vordert enkele duizenden euro’s na.
Of de inspecteur accepteert een door jou opgegeven aftrekpost niet.

Ontdek je een vergissing, kom dan snel in actie. Je hebt namelijk maar
zes weken de tijd om een bezwaarschrift in te sturen. Is die termijn
verstreken, dan kun je het schudden, tenzij je steekhoudende argumenten voor
de vertraging kunt aandragen.

Ben je bang dat je je brief niet op tijd rond kunt krijgen – bijvoorbeeld
omdat de bewijslast veel tijd vergt, dien dan een pro forma-bezwaarschrift
in. Hierin kondig je je bezwaar alvast aan, waarna je nog wat langer de tijd
krijgt de benodigde informatie te verzamelen.

Is met de aanslag veel geld gemoeid, dan is het raadzaam om je
bezwaarschrift per aangetekende post of met ontvangstbevestiging te
versturen.

In je bezwaarschrift geef je duidelijk aan met welke beslissing je het oneens
bent en waarom. Stuur ter ondersteuning van je argumenten zoveel mogelijk
bewijsmateriaal mee. Verder moet je natuurlijk niet vergeten je naam,
burgerservicenummer, aanslagnummer en tijdvak te vermelden en de brief te
ondertekenen.

Het is ook mogelijk om je bezwaarschrift mondeling toe te lichten. Je maakt
dan een afspraak met een andere belastingambtenaar dan degene die de aanslag
heeft vastgesteld. Je kunt dan ook nadere informatie geven, als hij daarom
vraagt. Soms komt een inspecteur op andere inzichten als hij je heeft kunnen
aankijken.

De Belastingdienst heeft vervolgens een jaar de tijd om uitspraak te
doen. Krijg je voor die tijd geen reactie - wat in tien procent van de
gevallen voorkomt - dan moet je dat beschouwen als een afwijzing, waartegen
je in beroep kunt gaan.

Van de klagers krijgt veertig procent bij nadere bestudering van het
bezwaarschrift (gedeeltelijk) gelijk. Behoor je niet tot de gelukkigen, dan
kun je - wederom binnen zes weken - een beroepschrift indienen bij de
rechtbank. Je bent dan wel 39 euro griffierechten verschuldigd. Dit geld
krijg je terug als de rechtszaak wint.

Als je een advocaat hebt ingeschakeld of een vakantiedag hebt moeten opnemen
om de zitting bij te wonen, dan kun je de rechter vragen om de
Belastingdienst de proceskosten te laten betalen.

Het is niet verplicht om een advocaat in te schakelen. Bij eenvoudige
zaken waar relatief weinig geld mee gemoeid is wegen de baten niet altijd op
tegen de kosten.

Bedenk wel dat een advocaat met een juridische bril naar het conflict kijkt en
jou kan voorzien van nieuwe munitie. Bovendien staat de rechter onder
zwaardere druk om zijn oordeel goed te motiveren, want een advocaat maakt
gehakt van een juridisch slecht doortimmerd verhaal.

Rob Zilver, advocaat bij Ausma De Jong Advocaten in Utrecht, waarschuwt
klagers zich sterk te verweren tegen zogeheten omkering van de bewijslast.
Als er grote onduidelijkheid is over bepaalde bedragen, bijvoorbeeld omdat
volgens de fiscus je administratie een rommeltje is of omdat je niet zou
hebben voldaan aan de bewaarplicht, kan de Belastingdienst besluiten zelf de
getallen te schatten.

Wie het daarmee oneens is, moet vervolgens bewijzen dat dat niet klopt
en dat is vaak ondoenlijk. “Probeer aan te geven aan welke fiscale
verplichtingen je wèl hebt voldaan en leg uit dat er onvoldoende grond is
voor omgekeerde bewijslast”, adviseert Zilver.

Wees op de zitting voorbereid op een schikkingsvoorstel, waarmee de rechter
beide partijen tegemoet wil komen. Hij stelt bijvoorbeeld voor de boete te
verminderen. Bedenk vooraf of je daarmee kunt leven of dat je koste wat kost
wilt doorprocederen.

De rechter doet na twee weken uitspraak. Vang je wederom bot, dan kun je nog
in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof. Je moet dan 107 euro griffiekosten
betalen.

De laatste strohalm is de Hoge Raad. Maar het is de vraag of je daar
veel mee opschiet. De Hoge Raad kijkt alleen naar de juridische aspecten: of
de rechtbank het recht juist heeft toegepast. De kans dat je deze zaak wint
is volgens deskundigen gering

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl